24 januari 2020
Het bestuur van de Boksbond nodigt leden uit voor een discussiebijeenkomst op zaterdag 1 februari a.s., vanaf circa 16.00 uur (tijdens de pauze van de Nederlandse kampioenschappen in het WTC Rotterdam).
Op 16 januari jl. heeft De Telegraaf een bericht geplaatst over de mogelijkheid dat Badr Hari als bokser mee zou mogen dingen voor een plaats in de klasse van de superzwaargewichten op de Olympische Spelen. Deze publiciteit volgde op een verkenning die niet alleen gericht was op eventuele deelname van Badr Hari, maar op krachtenbundeling met andere vechtsporten in Nederland. Daarbij willen we onze ogen open houden voor talenten onder de prof- en kickboksers, die mogelijk willen overstappen naar het Olympisch boksen richting Parijs (2024) en Los Angeles (2028).
De kans dat Hari werkelijk in zal stromen voor de Olympische Spelen 2020, lijkt uiterst klein, maar bewezen is nu dat het extreem veel publiciteit zou opleveren. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de bokssport. Die publiciteit kan nuttig zijn, maar daar is het bestuur van de Nederlandse Boksbond niet op uit. Wat dat betreft, was de timing van het bericht in De Telegraaf niet gunstig, want het gaat louter om een oriënterend gesprek en verkenning van de mogelijkheden, die nu mogelijk al verstoord is.
Over de beoogde krachtenbundeling is en wordt verkennend gesproken met meerdere managers, trainers en kickboksers. Daarbij is vast komen te staan dat er goede prof- en kickboksers zijn, die graag mee willen dingen naar een plaats bij het Olympisch kwalificatietoernooi. Dat is helemaal in lijn met internationale ontwikkelingen en richtlijnen van IOC en AIBA. De Nederlandse Boksbond inventariseert en verkent dus de mogelijkheden. Het daadwerkelijk afvaardigen van een bokser wordt uiteraard voorafgegaan door een zorgvuldig selectieproces, waarin nauw overleg is tussen de technische staf van de Boksbond en NOC*NSF.
Mogelijk kunnen sommige van die experimenten zelfs van betekenis zijn voor het topboksen. De Nederlandse Boksbond heeft de laatste vier jaar, met steun van NOC*NSF, geïnvesteerd in een topsportprogramma, met als primaire doel zoveel mogelijk Nederlandse boksers af te kunnen vaardigen naar de Olympische Spelen, het topsportevenement voor boksers. Na 24 jaar konden in 2016 in Rio weer drie boksers afgevaardigd worden (Nouchka Fontijn, Peter Müllenberg en Enrico La Cruz).
Internationaal staat het Nederlandse boksen er nu goed voor en is er veel erkenning voor de prestaties van ons land. We willen die status graag behouden en, zo mogelijk, zelfs uitbouwen. Het ultieme doel van de bond is om in alle beschikbare gewichtsklassen boksers af te kunnen vaardigen, bij voorkeur door eigen opleiding.
Realiteit is dat voor de Olympische Spelen 2020 nog lang niet aan deze doelstelling kan worden voldaan. Het laten meedingen van kickboksers zien wij zeker ook op langere termijn als extra stimulans, zeker als het gaat om Olympische gewichtsklassen die anno 2020 nog niet sterk zijn bezet. Dat heeft overigens ook te maken met topsportfinanciering.
Positief is dat de Nederlandse Boksbond naar aanleiding van de ontstane, kortstondige (social) mediahype benaderd is door een aantal gerenommeerde kickboksers die geïnteresseerd zijn. Dat past helemaal in ons beleid: samenwerking en krachtenbundeling met andere vechtsporten. Kickboksen heeft in het recente verleden veel potentiële boksers aangetrokken, maar de bokssport heeft inmiddels duidelijk flink status gekregen.
Wij verheugen ons op experimenten, waarbij kickboksers zich laten trainen voor bokswedstrijden. Een van onze topdamesboksers, Jemyma Betrian, is een mooi voorbeeld van een succesvolle overstap van een kickbokser naar het boksen. Ook bij het Ben Bril-gala is de deelname van prof-kickboksers een succes geweest. De kruisbestuiving kan in de praktijk dus goed werken. Kickboksen is natuurlijk een andere sport – denk bijvoorbeeld aan het gebruik van benen en dus dekking – en lang niet elke kickbokser kan daarom ook een goede bokser zijn/worden. Een aantal kenners heeft ook al laten weten uit te zien naar dergelijke experimenten. Krachtenbundeling kan een interessante en belangrijke impuls betekenen voor de bokssport.
Bestuurlijk zijn we als Boksbond al geruime tijd in gesprek met contact- en vechtsportbonden en met andere organisaties over samenwerking. Bij het NK vorig jaar in Rotterdam is er al een overleg geweest met een aantal kickboksbonden, om de samenwerking te versterken. Eenzelfde overleg wordt ook gevoerd met de Profbond Nederland, om onder meer de wedstrijdsport beter te kunnen ondersteunen en versterken. De verkennende gesprekken met de vechtsportsector passen verder bij de doelstellingen van de Boksbond, met name om het aantal wedstrijdboksers en de gehouden boksevenementen te vergroten.
Kortom, het bestuur meent dat de verkenning in het belang van de Nederlandse Boksbond is en voortborduurt op opgedane ervaringen en eerdere contacten. Het is naar de mening van het bestuur belangrijk dat we binnen de Nederlandse boksbond en samen met de andere vechtsporten gezamenlijk op zoek gaan naar de beste wijze waarop we elkaar kunnen versterken.
Draagvlak is daarbij heel belangrijk en daarom willen we graag in discussie gaan met voor- en tegenstanders van de door ons nagestreefde krachtenbundeling. In het kader van de door ons bestuur beoogde openheid, stellen we voor om tijdens de aankomende Nederlandse kampioenschappen een bijeenkomst te organiseren, waarin insiders ook live hun mening kunnen geven en mee kunnen sparren over onze vernieuwingsideëen. Het bestuur van de Boksbond staat open voor ideeën van leden en discussie over het bestuursbeleid.
Het bestuur van de Boksbond nodigt daarom de leden uit voor een gedachtewisseling op zaterdag 1 februari a.s. om circa 16.00 uur op de beursvloer bij stand 5, tijdens de pauze van de Nederlands kampioenschappen in het WTC in Rotterdam.
Namens het bestuur,
Boris van der Vorst
Voorzitter Nederlandse Boksbond